Belastingambtenaar pleegt grafschennis

Een belastingambtenaar is op 16 oktober 2015 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld voor grafschennis.[1] Hij had kunstbloemen afgeknipt die door de nabestaanden van een overleden man op het graf waren geplaatst. Na eerdere vernielingen had de vrouw van de overledene een camera geplaatst bij het graf. De belastingambtenaar werd gefilmd terwijl hij de kunstbloemen afknipte. De belastingdienst heeft zeer verregaande controlebevoegdheden. Dit bracht bijvoorbeeld de Correspondent ertoe Nederland een belastingstaat te noemen.[2] Blijkbaar zijn er toch grenzen aan wat acceptabel is bij het verzamelen van gegevens door de belastingdienst. De belastingambtenaar verklaarde:
"Ik ben werkzaam bij de Belastingdienst. Ik ben enkele jaren geleden betrokken geweest bij de belastingheffingen van de familie [achternaam overledene]."
In de uitspraak wordt het verweer van de belastingambtenaar vermeld. Blijkbaar was hij bezig met een controle. Dat zijn baas van deze methode op de hoogte was, lijkt mij onwaarschijnlijk:
"De verdachte heeft zowel bij zijn verhoor in het kader van het opsporingsonderzoek als ter terechtzitting met betrekking tot de reden waarom hij voormelde kunstbloemen van het onderhavige graf heeft verwijderd, verklaard -zakelijk weergegeven- (onder meer) dat hij de bloemen mee naar huis wilde nemen om, via internet, een idee te krijgen over de prijs daarvan om op die manier een indicatie te krijgen van het inkomen van de betrokkenen."
Het hof is niet onder de indruk van deze verklaring:
"In redelijkheid kan aan deze verklaring van de verdachte geen enkel geloof worden gehecht. Op geen enkele wijze valt immers in te zien hoe aan de hand van de prijs van een -gelet op de inhoud van de vordering van de benadeelde partij dienaangaande niet erg kostbaar- boeket kunstbloemen als de onderhavige een idee kan worden verkregen van de hoogte van het inkomen van één of meer bij de overledene betrokken personen, noch daargelaten de vraag of bij de verdachte enige duidelijkheid kon bestaan omtrent de vraag van wie het betreffende boeket afkomstig was."
Het hof legt 50 uren taakstraf op en veroordeelt de belastingambtenaar tot het betalen van €50 schadevergoeding aan de benadeelde partij. Hopelijk is hij inmiddels ook niet meer werkzaam als belastingambtenaar.

Beroepschrift met bijlagen te veel MB's voor rechtspraak.nl

Ik ben geen fan de genadeloze manier waarop de termijnen die gelden in het bestuursrecht worden gehandhaafd. Als een bezwaarschrift of een beroepschrift één dag te laat wordt ingediend, is het niet-ontvankelijk en wordt het niet meer inhoudelijk behandeld. In uitzonderlijke gevallen kan zo'n termijnoverschrijding verschoonbaar zijn, maar de drempel daarvoor is hoog.
De rechtvaardiging van deze strikte toepassing is het rechtszekerheidsbeginsel. In bepaalde gevallen is dit goed verdedigbaar, bijvoorbeeld in het omgevingsrecht waar een vergunninghouder recht heeft op een gegeven moment te weten dat zijn vergunning niet meer kan worden aangevochten. Het socialezekerheidsrecht is een rechtsgebied waar eigenlijk nooit dergelijke belangen spelen.

Tegenwoordig is het mogelijk om elektronisch een beroepschrift in te dienen bij de rechtbank. Uiteraard heeft dit systeem de toekomst, maar het is nog verre van optimaal. Op 30 september 2015 deed de Centrale Raad van Beroep een uitspraak over een te laat ingediend beroepschrift. Het beroepschrift met bijlagen was meer MB’s dan de website rechtspraak.nl aankon. Het ging over een uitkering op grond van de Ziektewet. De Centrale Raad van Beroep overweegt:

"Indien de website van rechtspraak.nl - zoals appellant stelt - het aantal te verzenden MB’s van zijn beroepschrift met bijlagen, waaronder de MRI-scan, niet kon verwerken, had appellant ervoor kunnen kiezen eerst het beroepschrift (tijdig) in te dienen en de scan later te versturen."[1]


De uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, wordt door de Raad bevestigd.


Geen kansspelbelasting over winsten behaald met internetpoker bij een EU-aanbieder


De Staatssecretaris wilde in 2008 het legaal aanbieden van kansspelen via het internet mogelijk maken in Nederland. Hiertoe is een voorstel tot wijziging van de Wok ingediend waarbij een vergunningsstelsel voor het aanbieden van kansspelen via het internet in leven zou worden geroepen.[1] Daarnaast is een voorstel tot wijziging van de Wet KSB ingediend, waarbij een apart heffingsregime in het leven werd geroepen voor legale binnenlandse kansspelen die via het internet worden aangeboden.[2] Hierdoor ontstond er een verschil in heffingssystematiek tussen legale binnenlandse kansspelen die via het internet worden aangeboden en andere kansspelen die via het internet worden aangeboden.
Vanaf 1 november 2008 wordt bij binnenlandse kansspelen die via het internet worden gespeeld, kansspelbelasting geheven van de aanbieder naar het verschil tussen de in een tijdvak ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen. De prijzen worden bij de pokerspeler in dit geval niet belast. Als de pokerspeler speelt bij een aanbieder van buitenlandse kansspelen welke via het internet worden gespeeld, wordt 29% kansspelbelasting geheven van de pokerspeler over de maandwinst.
  

Situatie vanaf 01-11-2008                                                   


Kansspelen via het internet binnen NL
Aanbieder 29% over spelresultaat
Winnaar niet belast

Kansspelen via het internet buiten NL
Winnaar 29% over maandwinst

Het voorstel tot wijziging van de Wok is door de Eerste Kamer verworpen.[3] Het voorstel tot wijziging van de Wet KSB is wel aangenomen.[4] Vele pokerspelers hebben de op grond van deze regeling opgelegde aanslagen kansspelbelasting aangevochten. Onder andere het Hof Amsterdam en het Hof Leeuwarden hebben eerder geoordeeld dat de aanslagen kansspelbelasting vernietigd moesten worden wegens strijd met het vrije verkeer van diensten in het geval de aanbieder van internetpoker gevestigd is binnen de Europese Unie.
Op 27 februari 2015 heeft ook de Hoge Raad geoordeeld dat het verschil in heffingssystematiek in strijd is met het vrije verkeer van diensten van artikel 56, van het VWEU.[5] Nu Europees Recht voorrang heeft boven bepalingen van nationaal recht, dienen de strijdige bepalingen van nationaal recht buiten toepassing te worden gelaten. De Hoge Raad concludeert ook dat het aan de wetgever is om dit gebrek in de wettelijke regeling te herstellen, aangezien niet voldoende duidelijk is hoe de rechter dit anders kan oplossen. Hoewel de Hoge Raad hier definitief de knoop heeft doorgehakt over internetpoker en kansspelbelasting, is het nog afwachten of de belastingdienst makkelijk zal toegeven dat aanbieders van internetpoker, die een vergunning binnen de Europese Unie hebben, in hun ogen ook daadwerkelijk de diensten vanuit de Europese Unie aanbieden. Belangrijke aanbieders van internetpoker zoals Pokerstars en Fulltilt hebben vergunningen en vennootschappen op Malta, maar ook vennootschappen buiten de Europese Unie. Ik verwacht dat de belastingdienst bij dergelijke aanbieders niet zonder slag of stoot zal toegeven. Meer procedures zullen waarschijnlijk volgen waar de de locatie van de aanbieder centraal zal staan. De onwenselijke situatie, waar pokerspelers niet weten of ze kansspelbelasting verschuldigd zijn over winsten die vele jaren geleden zijn behaald, zal ondanks deze voor de pokerspelers gunstige uitspraak in sommige gevallen voortduren. Blijf in ieder geval binnen 6 weken bezwaar maken tegen elke naheffingsaanslag en tegen elke betaling op aangifte.





[1] Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 362, nr. 2.
[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 583, nr. 2.
[3] Handelingen I 2007/08, 25, p. 1040-1042.
[4] Wet van 11 september 2008, Stb. 2008, 385.
[5] HR 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:471 & 472.